20 december 2008

Afkortingen en getallen

Op de persoonskaarten die ik in de diverse archieven heb opgevraagd staan allerhande afkortingen en cijfers. Niet zo verwonderlijk, want de ruimte op de kaart is beperkt en wanneer er steeds voluit werd geschreven zou een kaart snel vol raken. Vandaar ook, dat namen van grote plaatsen vaak werden afgekort. GV is 's-Gravenhage en ASD is Amsterdam, om er maar twee te noemen.
Een andere afkorting is PB, gevolgd door een nummer van 5 cijfers. Dat was het PersoonsBewijs, door de bezetter steevast aangeduid met Ausweis. Het nummer op de kaart en het nummer op het PB dienden gelijk te zijn.
In een hoekje op de archiefkaart van mijn moeder zie ik het volgende:



Waarbij de letters staan voor Distributie StamKaart (DSK), serie B, nummer 89452. Gauw even kijken of dat klopt, want ik heb de betreffende kaart in mijn archief zitten. En ja hoor:



Deze kaart moest je hebben, wilde je distributiebonnen kunnen halen. Het systeem van die bonnen werd al bedacht in 1939 toen Nederland nog niet in oorlog was. De regering zag wel aankomen dat bepaalde goederen schaars zouden worden en een bonnensysteem zou zorgen voor een eerlijke verdeling van het weinige goed. Een product mocht pas worden gekocht na inlevering van een bonnetje. Die bonnetjes werden alleen verstrekt op vertoon van een stamkaart. Elke keer dat een bonnenboekje werd uitgegeven, zette de ambtenaar een markering op de kaart.



De kaart ziet er wat grauw uit, net alsof deze op gerecycleerd papier is gedrukt. Bij nadere beschouwing blijkt, dat de grauwsluier in feite een microdruk is, in golfjes staat het woordje "distributie" gedrukt. Een methode om vervalsing van de kaarten tegen te gaan. Dit vervalsen werd wel gedaan, maar door de microbedrukking werd het allemaal wat moeilijker gemaakt.
Van de kaart is een hoek afgeknipt, om aan te geven dat hij verlopen was. Die knip is gemaakt in de oorlog, toen de tweede serie Distributie StamKaarten werd uitgegeven. Die kaarten waren bedacht door de bezetter, om het de onderduikers zo moeilijk mogelijk te maken. Zonder kaart geen bonnen en zonder bonnen geen voedsel, als dat er al was... Het verzet besloot toen om hele series valse bonnen te gaan drukken.

15 december 2008

Een theorie valt in het Water

Mijn voorvader Willem Wit werd in 1815 geboren in Amsterdam, op het adres Water N° 90, waar zijn moeder tijdelijk logeerde. Als extra toevoeging stond er: nabij de Kapelsteeg. Het leek zo goed verklaarbaar: met Water werd ongetwijfeld het Rokin bedoeld, en Kapelsteeg was ofwel de Enge, of de Wijde Kapelsteeg. Beide straatjes lopen tussen de Kalverstraat en het Rokin. In die Kalverstraat was bovendien de arts gevestigd die bij de aangifte van de geboorte aanwezig was.
Om het helemaal compleet te maken: Rokin 90 is tegewoordig op de hoek van de Wijde Kapelsteeg. Er zit een opticien in dat pand, met als bijzonderheid een beeldje op de dakrand. Bijna niemand kijkt naar het beeldje, maar als je dat wel doet, dan merk je dat er direct teruggekeken wordt, en hoe! Probeer maar eens.

En waarom valt deze theorie nu in het Water? Er begon iets te knagen door de toch wel erg toevallige overeenkomst van de huisnummers. Dat komt bijna niet voor, dus waarom zou het nu dan zo zijn? Een zoektochtje door de omnummeringsgidsen van Amsterdam bracht al gauw aan het licht dat nummer 90 van het Rokin voor 1853 aan de andere kant van het water lag. En dus helemaal niet in de buurt van de Kapelsteeg. Nee, maar wel in de buurt van de Nadorststeeg. Sorry, die heet nu eenmaal zo, en dat straatje loopt tussen het Rokin en de Nes.
Zou met Water dan toch wat anders zijn bedoeld, bijvoorbeeld het verlengde van het Rokin, zijnde het Damrak? Even kijken en ja hoor, Damrak nummer 90 in 1815 lag in de buurt van de Kapelsteeg. Hebbes! Dat straatje is trouwens in 1913 herdoopt in de Haringpakkerssteeg, tot groot ongenoegen van de winkeliers. De Encyclopedie van Amsterdam zegt daar het volgende over:



Goed, de omnummeringsgidsen dus. Te beginnen met het boek uit 1853, dat zorgt voor een vertaling van het “Klein nummer” (dat eigenlijk alleen in verpondingsregisters werd gebruikt maar af en toe ook op de gevel werd geschilderd) naar een huisnummer. In mijn geval stond er:

Water 90 werd Damrak 143

Vervolgens komt de vernummering van 1875 aan bod, ook daar is weer een boekje van gemaakt. En daar lees ik:

Damrak 143, nummer vervallen, is nu Damrak 16

Derde en laatste vernummering, van 1901, levert het kadasternummer van het pand op. In mijn geval:

Damrak 16 = kadastraal 3904

Gauw de kadastrale kaart erbij gezocht, en daar zien we meteen welk huis het is, het derde vanaf de hoek van de steeg.



Toen de kadastrale kaart werd getekend, heette die steeg nog gewoon Kapelsteeg. Vanaf die kadastrale kaart is ook mooi te zien dat het hoekhuis weliswaar een smalle gevel aan het Damrak heeft, maar toch aanzienlijk doorloopt in de steeg.

Op de site van het Stadsarchief Amsterdam staat een afbeelding van de situatie in 1906, dus voor het hernoemen van de Kapelsteeg. Deze afbeelding kan worden gezocht door als zoekcriterium Damrak 16 in te voeren. Zie voor een afbeelding op groot formaat de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam.

07 december 2008

Broederdienst

Niet iedereen hoefde in de vorige eeuw het leger in. In een gezin met een aantal zonen, werden alleen de oudste twee opgeroepen voor de dienstplicht. In de 19e eeuw was er een iets ingewikkelder regel. Zo staat het in de Wet op de Nationale Militie van 1861:

48. Vrijstelling van de dienst bij de militie wordt insgelijks aan een loteling verleend, wanneer zijn wettige broeder of halve broeder in een lageren rang dan dien van officier dient of gediend heeft, hetzij bij de militie, hetzij als vrijwilliger bij de zeemagt, bij het leger hier te lande of bij het krijgsvolk in 's rijks overzeesche bezittingen.

49. De vrijstelling wordt zoo verleend, dat van een even getal broeders de helft en van een oneven de kleinere helft diene.


Dit citaat is overigens afkomstig van de website van Hein Vera. Had een echtpaar drie zoons, dan hoefde er maar één het leger in, bij vier zoons werd dat aantal twee. Bij vijf zoons bleef het twee en een gezin met zes jongens zag er drie naar de Nationale Militie gaan.
Mijn overgrootvader Dirk was er een uit een gezin van vijf jongens en omdat hij de op één na oudste was moest hij er samen met zijn broer teunis aan geloven. Maar de twee hadden daar een oplossing voor: ze lieten een ander in hun plaats gaan, wat een bedrag van ongeveer 400 gulden kostte. Ik heb het grootste deel van deze historie weten op te duikelen door spit- en graafwerk in een hoop archieven. En nu kom ik er achter dat dat eigenlijk niet nodig was. Te Zaandam, waar de familie woonde, hield men namelijk een alfabetisch register Vrijstelling Broederdienst Nationale Militie bij. Een prachtig boekwerkje met alle gegevens die je voor genealogisch onderzoek maar zou willen hebben. Inclusief de namen van de nummerverwisselaars en de regimenten waar ze gediend hebben. Hieronder het fragment dat betrekking heeft op de broers Keijzer:



Het hele boek is op de foto gezet en zal binnenkort verschijnen op de website van het project Van Papier naar Digitaal.

30 november 2008

De geboorte van een wapen (2)

Ik heb antwoord gekregen op mijn vraag over de knijpzegels die ik vond in het archief van Amsterdam. De conservator van het Belasting- en Douanemuseum in Rotterdam, mevrouw Anne-Marieke van Schaik, heeft de vraag doorgespeeld naar een van de vrijwillige medewerkers van het museum. Zij mailde:

Onze medewerker B. van Teijlingen heeft het volgende voor u uitgezocht.

Het zegelrecht werd ingevoerd in 1624 om inkomsten en vermogens te belasten. Het groot zegelrecht werd alleen gebruikt op stukken van uitzonderlijk belang. Het klein zegel werd overal voor gebruikt (akten, overeenkomsten, et cetera). Generaliteitslanden zijn gebieden die gedurende de 80-jarige oorlog waren veroverd door de provinciale bondgenoten. De Generaliteitslanden waren: Staatsbrabant, Staats-Vlaanderen, de Staatslanden van Overmaaze en Staats-Oppergelderland.

Uw afbeeldingen (zie mijn post van 1 november):
links het klein zegel der Generaliteit, voor het eerst gebruikt in 1762. De waarde varieerde van 3 stuivers tot 700 gulden.
rechts het klein zegel der Bataafse Republiek (1795 - 1806). Laagste waarde 2 stuivers, hoogste waarde 500 gulden.
Dit lijkt u misschien veel, maar vanuit Groot-Brittannië zijn zegels bekend met een waarde van 1000 pond. Hierbij gaat het meestal om transacties tussen banken. Het pond vertegenwoordigde in de 17de, 18de en 19de eeuw een veel grotere waarde dan nu, zodat dit zegel relatief een nog hogere waarde heeft.


Een akte die 1000 pond moest kosten, dat is nogal wat. Voor meer informatie over het museum is hier de link naar de website.

16 november 2008

Springplank naar informatie (2)

Op basis van de vele reacties in de nieuwsgroep heb ik de ontwerpjes iets aangepast, met meer kleurstellingen.

Update: Ik had de bestandjes op het blog gezet als bmp-bestanden, omdat er dan geen vervormingen optreden. Helaas, het blijkt dat het formaat intern wordt vertaald naar jpg-bestanden, zodat er weer wèl vertekeningen ontstaan. Om dat te voorkomen heb ik ze nu als gif-bestandjes neergezet. Eventueel kan ik ook een png-versie maken.

Een aantal presenteer ik hier. Ze zijn zonder tekst, je kunt een eigen lettertype aanbrengen als je dat wilt:












En dan nog de button, die is wat moeilijker. De naam van de nieuwsgroep is wat te breed voor zo'n kleine button. Knip je de tekst in drie stukken, dan is de eerste regel een beetje kaal. Maar ik heb er toch eentje gemaakt, met het lettertype Verdana, dat ook door Windows wordt gebruikt. Dit is een letter die speciaal is gemaakt voor kleine tekstjes.



Springplank naar informatie

Genealogische kennis kan op veel plaatsen worden gehaald, maar vaak is dat onbekend. Neem bijvoorbeeld de nieuwsgroep soc.genealogy.benelux, een onderdeel van Usenet. Dat netwerk is ooit opgezet om informatie tussen wetenschappers uit te wisselen. Puur gebaseerd op tekst en zo functioneel mogelijk. Functioneel en dus niet "sexy" zoals zoveel andere discussieplatforms.
Het gevolg? De aandacht voor de nieuwsgroep is een beetje tanende. Om daar wat aan te doen is het plan ontstaan om op diverse plekken reclame te maken voor de nieuwsgroep. Bijvoorbeeld door een aanklikbare link op je website of weblog te zetten. Een muisklik daarop is voldoende om de lezer direct naar de Google Groups uitvoering van soc.genealogy benelux te leiden.
Ik heb een paar van die plaatjes gemaakt, en beveel ze hier in uw gewaardeerde aandacht aan.





Dit zijn zogeheten banners (zeg maar wimpeltjes, die boven of onderaan een webpagina kunnen worden neergezet). Niet iedereen is even gescharmeerd van die grote lappen, dus is er ook een wat kleinere variant gemaakt, die meer wegheeft van een button:



Ik heb voor het ontwerp een neutrale kleurstelling gekozen, hopende dat die een beetje past op het merendeel van de webpagina's. Is dat nou niet zo, vertel me dan welke kleuren wel goed zijn en dan zal ik zien of ik daar snel iets mee kan doen.

Wie geen plaatjes wil gebruiken, kan ook met een wervende tekst proberen om mensen naar de nieuwsgroep te krijgen. Die tekst is dan een hyperlink, een aanklikbaar element met daarachter het webadres van de nieuwsgroep. Dit adres luidt:

http://groups.google.com/group/soc.genealogy.benelux/topics?lnk=li

En hier is dan de wervende tekst waar ik het net over had, gecombineerd met het adres van de groep. Klik er maar eens op en zie wat er gebeurt.

01 november 2008

De geboorte van een wapen



Al speurend door de notariële archieven van Amsterdam kwam ik een aantal mooie knijpzegels tegen. Vormpjes die met een tang in het papier worden geperst om aan te geven dat het hier niet zomaar om een velletje papier gaat, maar om een officieel stuk.
Twee zegels heb ik eens naast elkaar gezet. De linker is uit 1765 en die bevat de "kale" Nederlandse leeuw. Nog zonder de pijlen en zonder zwaard. In 1806 zag het wapen er al veel meer uit zoals het officiële landswapen dat in 1815 werd vastgesteld, namelijk met pijlen en zwaard. Het zijn 7 pijlen, trouwens, één voor elk van de zeven provinciën.
Het enige waar ik nog geen verklaring voor heb, is de waarde van het zegeld uit 1806. Ik kan me niet voorstellen dat het 75 gulden waard was. Heeft iemand misschien een idee? Ik hou me aanbevolen.

11 oktober 2008

Een huis vinden in Amsterdam - 2 -

Ik begin steeds verder door te dringen in de geheimen van de Amsterdamse huisnummers, met veel hulp van de mensen van het Stadsarchief Amsterdam - waarvoor dank. Het begon deze keer met een overlijdensakte uit 1831. De overledene, Grietje Geerts, woonde op het adres Nieuwendijk 160, zie het onderstaande fragment.



Dat was in 1831. Het huis had hier nog het zogeheten Klein Nummer, dat in 1794 aan alle huizen in de stad was gegeven. In 1853 werd dit systeem overboord gezet en kregen de huizen een nieuw nummer. Om er achter te komen wat er met Nieuwendijk 160 gebeurde, moest ik het Register vernummeringen uit 1851 raadplegen. Daar zag ik:



Nummer 303, mooi. Dat nummer bleef het huis houden tot 1875, toen er weer een nieuwe vernummeringsoperatie werd uitgevoerd. Ook daar werden weer lange lijsten van gemaakt, die zijn opgenomen in een register:



Het huis kreeg nu dus nummer 56. Ik ben nog niet ter plaatse wezen kijken, maar dat is denk ik ook niet nodig. De Brouwerssteeg bestaat namelijk al geruime tijd niet meer en dus zijn de hoekhuizen ook verdwenen.
Waar ik wel even zelf ben gaan kijken is op de Oudezijds Voorburgwal, waar Grietje Geerts eerst heeft gewoond. De zoektocht naar dat huis staat beschreven in het bericht hieronder. Uiteraard heb ik een eigen foto van het pand gemaakt:

04 oktober 2008

Een huis vinden in Amsterdam

Nee, het gaat niet over een nieuwe woning, maar over het pand waar de voorouders hebben gewoond. Na veel speuren (ik dacht eerst dat ze eigenaar van het pand waren, maar dat was niet zo) kwam ik ze eindelijk tegen in het document uit 1805. Uit de trouwakte was al bekend dat ze woonden op de "Fluweele Burgwal bij de Armsteeg", maar daar hield het wel zo'n beetje op.
Fluwelen Burgwal is de oude naam voor de Oudezijds Voorburgwal, vroeger een zeer duur stukje Amsterdam. De OZ Armsteeg is daar een zijstraatje van. De beschrijving "bij de Armsteeg" is nogal vaag, want bedoelen ze in de buurt van die steeg, of op de hoek? En aan welke kant van die steeg dan, noord of zuid?
Het Kohier Huurbelasting 1805 (staat op microfiche op de studiezaal) gaf uitsluitsel, de familie huurde een deel van het pand met zogeheten Klein Nummer 138. Daarmee dook ik meteen in de trubulente geschiedenis van de huisnummers in Amsterdam. Die zit redelijk ingewikkeld in elkaar. Een pand kreeg in 1734 voor het eerst een zogeheten verpondingsnummer, bedoeld voor intern gebruik door de belastingontvangers. In 1794 werd dat nummer vervangen door het zogeheten Klein Nummer, ook weer voor intern gebruik. In de jaren daarna zijn er nog enkele omnummeringen geweest, niet alleen van de panden, maar ook van de wijken waartoe ze behoren. Al met al een behoorlijk ingewikkelde materie, die gelukkig aan de hand van omnummeringsboeken uitgeplozen kan worden. Voor mij waren de volgende gegevens van belang:



Hier is al te zien dat de verschillende nummertechnieken dwars door elkaar heen liepen. De ene ging van noord naar zuid, de andere net andersom. Rond 1850 werden nieuwe kaarten van de stand getekend, waarop alle hoekpanden werden aangeduid met hun toenmalige nummer. Dat ziet er zo uit:



Het betreffende pand staat dus op de hoek van de OZ Voorburgwal en de OZ Armsteeg en wel aan de noordkant van de steeg. De Armsteeg vormde vroeger de grens tussen wijk 1 en wijk 2, maar bij de nieuwe indeling kwam het smalle straatje middenin wijk M te liggen. Om erachter te komen om welk pand het precies gaat is een bezoekje aan de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam voldoende:



Wie de foto van het pand groter wil zien, moet zelf even naar de Beeldbank gaan. Het pand had van oudsher de naam "Het wapen van Riga", wat nog te zien is aan de gevelsteen. Deze bevat het wapen van de Oostzeehaven Riga, voorstellende een kasteel met twee gekruiste sleutels. In later jaren dacht men, dat hier het wapen van Leiden was afgebeeld, vandaar dat het pand (foutief) de Leidsche Burcht werd genoemd.

19 augustus 2008

Öresund Toldpenge - 1683

I have a new puzzle to solve, regarding my ancestor Harmen Swafelstock. He returned from the Baltic Sea, and carried a lot of cargo with him for which he had to pay toll. In total he had to pay 8 Rigsdaler and he continued his voyage to La Rochelle in France. Here is the entry in the Toldregister:



And this is my transcription of the text:

No 410

Harmen Pietersz Swafelstock
Aff flielandt, komb fra Antw[erpen] [tack Inger]
med 10 oxhoftt vin - 2 oxhoftt Edich [tack Gijs, Richard, Inger]
1/2 tønde Rossin, 1/2 tønde Corender [tack Inger, August]
1/2 fad schwitscher (=plum) - 4 Læster prunelle [tack Inger]
800 Lb Rafinade 2 fatger Candisirop [tack Inger, August]
philersgeves***), effter nu Certi-
fication, dat: den 25 majo 1683
fig Lad 4 lastor Sild a q[vart] Dr - 2 Dr
for 300 Dr Toback a 2 1/2 ort? - 1 1/2 Dr 18 Sk[illinge]

för lastpenge 4 Dr [Daler]
will till Rewall fyrpenge 4 Dr [Daler] [tack Inger]
Sum[m]a - 8 Dr [Daler]


***) Inger: could it be schwensch-goeds [from Sweden?]

Remember, the text is in Danish from the 17th century and there are surprising differences with modern day Dansk.

Translation in Dutch:
No 410

Harmen Pietersz Swafelstock
van Vlieland, komt van Antw[erpen]
met 10 oxhoofd wijn - 2 oxhoofd Edik
1/2 ton rozijnen - 1/2 ton krenten
1/2 vat pruimen - 4 Lasten pruimedanten
800 pond geraffinerde suiker 2 vaatjes Kandijsiroop
philersgeves***, na nieuwe Certi-
ficatie, datum: den 25 mei 1683
fig Lad 4 lasten haring? a q[vart] (=0,25) Dr - 2 Dr
for 300 Dr tabak a 2 1/2 ort - 1 1/2 dr 18 Sk

voor ladingsbelasting 4 Dr [Daler]
vaart naar Rewall vuurtorengeld 4 Dr [Daler]
Sum[m]a - 8 Dr [Daler]

It seems that Harmen came TO the Baltic in stead of FROM, as I first thought. He carried wine, a produce of France and not from the Baltic countries, and that supports the direction TO the Baltic.


* Edited 07 times

07 augustus 2008

De Sont Tolregisters - 2

In mijn speurtocht naar de belevenissen van mijn voorvader Harmen Pietreszoon Swafelstock, schipper, kom ik terecht bij de Tolregisters van de Sont. De Sont is de nauwe doorvaart tussen Denemarken en Zweden en de Deense koningen hieven tol van ieder schip dat van die doorvaart gebruik maakte. Wie niet betaalde kon rekenen op een regen van kogels.
Wie wel betaalde diende op te geven waar hij woonde, waar hij vandaan kwam en waar de reis naar toe ging. Die gegevens werden keurig opgeschreven in dikke boeken, de zogeheten Tolregisters. Deze registers worden allemaal gedigitaliseerd, maar het duurt nog even voordat dat reuzewerk af is. Tot die tijd zullen geïnteresseerden zelf moeten zien dat ze de akten ontcijferen.
Bij het lezen van oude stukken helpt het enorm, als je de vaste onderdelen, de zogeheten formules, kent. Die geven houvast bij het lezen. Uit het notariaat kennen we formules zoals "Op huijden den...", "bij den Hove van Holland en Westfriesland geadmitteerd, te .... residerende" en zo voort. In de Tolregisters hebben we soortgelijke vaste constructies, zoals deze:


Daar staat: komb fra Rotterdam med-
ballast vill til Narva

Vertaald: komt van Rotterdam met
ballast wil naar Narva

De schepen die naar de Oostzee toe voeren, hadden doorgaans weinig goeden aan boord, en om te voorkomen dat het schip moeilijk hanteerbaar was, werd ballast aan boord genomen. Die werd dan op de plaats van bestemming gelost.

Voor andere zaken dan ballast moest betaald worden, waar ook weer in ruime mate gebruik werd gemaakt van steeds terugkerende bewoordingen en symbolen, zie:



Hier staat:
Fp 2 Dr ofwel fyrpenge 2 [rigs]Daler = vuurtorengeld 2 rijksdaalders
Lastp 1/2 Dr 6 Sk ofwel Lastpenge 1/2 Dr 6Sk = ladingsbelasting een halve rijksdaalder en 6 Skillinge.

Er gingen 16 Skillinge in een Mark en 6 Marken in een Rigsdaler, in die tijd.

31 juli 2008

Told penger, but what currency?

A short description in English of an entry in the Oresund Told Registers (ook wel de Sont Tolregisters geheten). My ancestor Harmen Pieterszoon Swavelstock crossed the Oresund in 1683, and had to pay (see entry 127). Which he did, of course, but how much??



Het paid 2 units for the ballast in his ship, and half a unit plus 6 subunits for 100 pounds of something. You may click on the image to get a bigger version on the screen.

The question is: what are unit, subunit and something??

13 juli 2008

Spijbelen? Niks d'r van!

Tegenwoordig gaat een leerplichtambtenaar op Schiphol kijken of er soms kinderen eerder van school worden gehaald om eerder met pa en ma op vakantie te kunnen. Wordt zio'n situatie aangetroffen, dan wordt een folder uitgedeeld vergezeld met een waarschuwing. Zoiets van "Foei, dat mag niet".
Bij archiefonderzoek stuitte ik op een heel andere aanpak van het probleem. In een mededeling, die namens de burgemeester van Amsterdam in 1944 werd uitgegeven, staat precies hoe de leden van de Staatspolitie (een door de bezetter in het leven geroepen opvolger van de gewone politiekorpsen in ons land) zich dienen te gedragen. Niks geen waarschuwing of woordjes zoals "foei". Maar lees zelf, wat kan door de onderstaande kleine afbeelding aan te klikken.



Op de achterzijde staat een nadere uitwerking van de bevelen, het terugbrengen van de kinderen mocht namelijk niet ten koste gaan van de veiligheid of van de bewaking van bepaalde objecten:

22 juni 2008

De macht van Medemblik

De stad Medemblik (vroeger vaak Medenblick genoemd) ligt nu ingeklemd in een hoekje van het IJsselmeer. Voor de aanleg van de Wieringermeerpolder in 1927 was dat anders, de stand lag toen op een uitstekende landtong en dat was een ideale positie om het omliggende gebied en het water in de gaten te houden. Het plaatselijke kasteel zorgde ervoor dat kwaadwillenden zich nog wel een keertje bedachten voordat ze rare dingen gingen doen tegen de stad.



Kasteel Radboud (zie de foto hierboven) is de naam van de versterkte woning die Medemblik overzag en overheerste. Medemblik had niet alleen het bevel over de eigen burgers, maar ook over een tamelijk groot deel van Noord-Holland. Dat blijkt onder andere uit de belastinglijsten (de zogeheten kohieren) die worden bewaard in het Westfries Archief in Hoorn. In het kohier van 1644 staat een mooie opsomming van alle dorpen die onder het bewind van Medemblik vielen:

Opperdoes
Wervertshooff
Hogedijc
Lagewegh
Zwagedijck
Oostwoude
Abbekerck
Lammertschache
Twisch
Midwoude
Zijbecarspel
Benninghbroeck
Hooghwoude
Eerstwoude

De eilanden:
Wieringen
Texel
Vlieland
Schellingh



Op oude kaarten, zoals het volgende exemplaar uit 1604 dat te vinden is op de website van de Universiteit van Amsterdam, is het gebied rond Medemblik goed te zien. Het noorden bevindt zich op deze kaart aan de rechterkant.

31 mei 2008

Fotografisch zoekplaatje

Hier een foto van de rijwielhandel van S. Rozema. De plaat is geschoten aan het begin van de vorige eeuw en hoogstwaarschijnlijk in het noorden van Friesland.
Ik parkeer de foto even hier op verzoek van Jannie Broersma-Haaijer, die heel graag wil weten waar de foto precies is gemaakt. Helaas staat een van de mannen precies voor het nummerbord van de auto. Het laatste cijfer zou mogelijk een 9 kunnen zijn. Om de foto te vergroten is een klik met de linker muisknop op de foto voldoende.



Het zoekplaatje is niet meer. Klaas Pera sprak het verlossende woord: de foto is gemaakt in Lutjegast. Tegenwoordig is in het pand de firma Oldenburger gevestigd. En kijken we op de website van dat bedrijf, dan zien we de huidige situatie, gefotografeerd van vrijwel hetzelfde punt.



Al met al heeft het zoekplaatje zo'n twee uur bestaan, voordat het werd opgelost, een beter bewijs voor de samenwerking die via internet mogelijk is, is er bijna niet!

Een draak van een akte uit 1662

Het is weer eens zover, ik bijt mijn tanden stuk op een tekst uit de 17e eeuw. En ik niet alleen, ook mijn naamgenoot Richard van Schaik loopt erop stuk. Ik vind dat we al een heel eind zijn gekomen (na een paar iteratieve pogingen zoals dat zo mooi heet) maar nu redden we het niet meer zonder hulp. Hieronder staat een foto van de akte, die door er op te klikken vergroot in beeld komt.



Hieronder staat de tekst zoals we die hebben weten te ontcijferen:

In [name van Got] den name Godes amen Comp[areerd]e
voor mij Willem van Veen not[ari]s etc[etera] Harmen Pietersz
[&] Hijt Hijtes[zen] van Harlingen als bevragters ter eenre
& Wijbe Janzen geldenschipper op de galjootschip
gen[aam]t de Lussde {toch: Liefde} ten anderen zijde Ende v[er]claerden
de Comp[aran]ten met malcanderen geaccordeert & overeen
gecomen te sijn wegens de naergen[oemden] bevragtinghe
dicteren dien naervolgende derwijlen bewaert den {niet bewaert, maar...}
v[er]sz[egden] schipper met sijn galjoot digt wel graeibaethe {groeisathe?}
xxxxxxxxxxxxx v[er]daen & beluven van de bevragters
klaer te leveren waer op de bevragters bij hun
costen sullen stellen een Commandeur vorder eerste stueren
& bootsgesellen & tselve v[er]sien van victualien tgunt
daer aen dependeerende sulx geschiet sijnde tselve
van daer seijlen naer de kuste van Groenlant
om aldaer door de segen des heren te ertschen
drijven wenden keren seijlen heen vlieden
tot des Commandeurs believen & goetvinden
& eijndelijk wederkeren & moeten komen
altot Harlingen & geschiet dese haevinge als
bevraghtingh bij de maent Innegaende de
eerste maent soohaest het gemelt galjoot
buyten de laetste ton van Texel affvliet
sal sijn gearriveert & eijndigenden soohaest
t selve galjoot xxxx behouden tot harlingen
sal sijn gearriveert te weten als de matrosen
aff gedanckt sullen zijn naar welcken tijt
xxxxxxxxx hetselve galjoot nog 14 dagen
tot de v[er]daen van de bevraghters aen te lossen
leeg stil moeten leggen welcke dagen niet
gerekent sullen werden & beloven de
bevragters de v[er]sz schipper voor vragt als
huering van het gemelt galjoot te betalen
't waren voor ijder maent dat hij uijtgeweest
sal sijn drie hondert vijfftig g[u]l[dens] & belangen
avarij & pilotagie t regulieren naer usantie
& cunslianie van desen tot naercoming etc[etera]
gedaen te.. v[er]present Wauter van Ven & Leen
Berklergal ge[tuijgen] desen getekent den 21 febr[uarij] 1662

w.g. Harmen Pijters
Hoyte Hoytes
Wibe Jansen (Pelsen)

22 mei 2008

Waar was mijn voorvader in 1685?

Mijn voorvader Harmen Pietersz Swafelstock was schipper. Zijn naam wordt aangetroffen in het tolregister van de stad Elbing aan de Oostzee. Elbing was een van de oprichters van de Hanze en was daarom gerechtigd om tol te eisen van ieder schip dat de haven aandeed. Van die tolheffingen werd gelukkig boek gehouden, zodat we nu weten welke schipper op welke datum in Elbing was.
Elbing ligt in een zogeheten haf, een rustig stuk zee dat door een lange zandbank van het ruigere water is afgescheiden. In de Atlas van Blaeu staat een mooie kaart van het gebied. Elbing ligt ten oosten van Dantzig, het huidige Gdansk.



In de regio van de Mare Balticum (Latijn voor Oostzee) is nog veel meer bijgehouden. Het gebied wordt wel de meest gedocumenteerde scheepvaartregio van het verleden genoemd. Schepen die naar de Oostzee wilden varen, passeerden de nauwe zeeëngte tussen de Zweedse provincie Skaane en het Demse eiland Seeland. Die nauwe verbinding tussen de Noordzee en de Oostzee kennen we beter onder de naam Sont. Op het nauwste punt liggen twee steden, Helsingör aan de Deense kant en Helsingborg in Zweden. Zie het kaartfragment van Blaeu, dat door het archief van Leiden op internet is gezet:



De bewindhebbers van Helsingör, in ons land overigens vaak Elseneur genoemd, noteerden van elk schip de naam, de naam van de schipper, de vertrekhaven, de doelhaven en de lading. Deze gegevens werden opgenomen in de tolregisters, een waardevolle historische bron. De registers liggen in het archief van Kopenhagen, en op diverse plekken worden kopieën bewaard, onder andere bij het IISG te Amsterdam.

Terug naar Harmen Pieterz, die op 7 mei 1685 in Elbing vertoefde, om daar lading te lossen en nieuwe koopwaar in te nemen. Ik kom aan die wijsheid via de website van Stefan Elsinga. Hij heeft informatie geraapt, zoals hij het zelf noemt, onder andere van de webpagina's van het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis. Daar vond ik de vermelding van mijn voorvader:



Op de terugweg heeft Harmen een route gevaren zoals ik die op het volgende plaatje heb ingetekend. Het is nooit precies te zeggen hoe het schip precies is gevaren, het is afhankelijk van windrichting en het oordeel van de navigator.



Hij is dus twee keer door de Sont gekomen, een keer op weg naar Elbing en een keer op de weg terug naar Nederland. Ik moet nog een keer door de Sont-tolregisters heen, om alle gegevens van die passages op te nemen, maar in de tussentijd kan heel goed een alternatieve bron worden gebruikt. Ik bedoel dan de kranten uit die tijd, die vaak melding maakten van scheepsbewegingen. Zo vond ik bij de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag de Opregte Haerlemsche Courant, die op 29 mei 1685 het volgende bericht publiceerde:



Waaruit blijkt dat Harmen Pietersz Swafelstock op 20 mei 1685 langs Elseneur is gevaren. Voor de route op het kaartje waren dus 13 vaardagen nodig. De opsomming van de langsgekomen schepen is gemaakt op 22 mei, en met een [post]schip meegegeven naar Haarlem, waar de informatie op 29 mei al kon worden gepubliceerd.

18 mei 2008

Onduidelijk handschrift

Bij het opzoeken van een huwelijksakte in Stadsarchief Amsterdam kreeg ik een onverwacht probleempje. Het ging om een huwelijk uit 1931 en die akten zijn al wel openbaar, maar nog niet op microfiche gezet. Ergo: je dient het trouwboek aan te vragen. Om te weten welk boek je moet hebben, is een blik in de tienjarentafel nodig. Zo gezegd zo gedaan, de naam van de bruid opgezocht, en daar stond:



Dat wil dus zeggen boek 5e, folio 1v waarbij de v staat voor verso ofwel de achterkant van het blad. Boek aangevraagd en rustig gewacht op de dingen die komen gingen. En wat kwam er? Trouwboek 5e, beginnend in september 1931. Daar stond de gewenste akte dus niet in. Dus maar weer terug naar de tienjarentafel en nu gekeken bij de vermelding van de bruidegom. De tafels zijn wat dat betreft dubbel uitgevoerd, handig als je alleen de naam van één van de huwelijkspartners weet. Bij de bruidegom stond:



Nu bleek dat ik niet boek 5e moest hebben, maar boek 5c. En ja hoor, daar stond de gewenste akte, achterop blad 1. Toch nog succes gehad.
In Amsterdam had men de gewoonte om iedere ambtenaar van de burgerlijke stand een eigen boek te geven. Dat werd dus door één persoon volgeschreven. Was het boek vol, dan werd dit ingeleverd en kreeg de ambtenaar een nieuw boek. Dus als boek 5c werd ingeleverd werd een boek 5d aangemaakt, daarna boek 5e enzovoort.

Begraafplaatsen in Amsterdam (3)

In de klappers van het Stadsarchief Amsterdam wordt de afkorting HLK gebruikt, om het Heiligeweg Leidse Kerkhof mee aan te duiden. Dat is een beetje een verwarrende naam, want het Heiligeweg Kerkhof bestaat allang niet meer. Het werd in 1664 gesloten, toen de stad Amsterdam voor de vierde keer werd uitgebreid en het kerkhof binnen de bebouwing zou komen te liggen. De begraafboeken gingen over naar het Leidse Kerkhof, zodat het lijkt alsof er sprake was van één begraafplaats met een dubbele naam. Het terrein van het vroegere Heiligeweg Kerkhof biedt nu plaats aan een huizenblok dat ligt ingeklemd tussen de Leidsestraat, de Nieuwe Spiegelstraat, de Herengracht en de Keizersgracht. Zie het volgende kaartfragment:



Het fragment is afkomstig van de kaart die in 1683 is gemaakt door Johannes de Ram. Ik vond de kaart op de kaartencollectie van de Universiteit van Amsterdam. Op die zelfde kaart staat ook het nieuwe Leidse Kerkhof getekend:



Let op, de kaarten zijn getekend in omgekeerde richting, wat wil zeggen dat het noorden aan de onderkant van de kaart zit. Op het Leidse Kerkhof is begraven tot in de 19e eeuw. Op de kadasterkaart van 1832 zien we dan ook een open ruimte op de plaats van het kerkhof:



Het perceel heeft nummer 2767 en in de Oorspronkelijk Aanwijzende Tafel (OAT) zien we dat het eigendom is van de Stad Amsterdam en dat het onbelast is. In 1899 werd op die plek de eerste Openbare Handelsschool gebouwd. Op de luchtfoto van Google Earth is te zien, hoe de situatie er tegenwoordig uit ziet: