26 december 2012

Het wordt tijd voor actie

Aangezien de stekker uit GenLias wordt getrokken, is het zaak om andere wegen te vinden om aan genealogische informatie te komen. Een soort survivalgids, die laat zien waar je nog wel aan informatie kunt komen zonder 18,50 euro per jaar te moeten betalen.


Ik ben daar op dit moment mee bezig en ik zou zeggen hou dit blog in de gaten en kijk ook regelmatig hier.

Update Ik heb inmiddels actie ondernomen door een verzameling links op mijn website te plaatsen. Het gaat om sites die de pijn van het wegvallen van Genlias een beetje kunnen verzachten. Klik op de button "Genlias Survival"

24 december 2012

De top-3 en flop-3 van 2012

Aan het eind van het jaar zet ik de beste en slechtste genealogische momentjes even op een rij, in de vorm van een top-3 en een flop-3. Om te beginnen maar het goede nieuws, dat leest wel zo prettig.






1 Vorig jaar begon ik met een zogeheten 'jaarstuk', een zelf bedachte term voor een probleem waar je al jaren tegenaan zit te hikken en dat plotseling wordt opgelost. Ook in 2012 had ik er een, namelijk het overlijden van Murk Hettema, de halfbroer van mijn grootvader. Hij woonde in Winschoten, maar daar was hij na 1894 niet meer te vinden. In andere plaatsen ook niet, trouwens. Het jaartal 1894 haalde ik uit een notariële akte, opgemaakt na het overlijden van Murk Harmens Abma, zijn grootvader.
In die akte staat hij (aldus het extract op de website van fries archief Tresoar) vermeld als minderjarige. Ik moet die akte nog een keer op de foto zetten.
Het spoor liep dood, tot ik per toeval stuitte op de website van Castle Garden, de voorloper van Ellis Island. Wie de VS in kwam per boot moest zich daar melden. Toen ik dat eenmaal had gevonden kwam de zaak in een stroomversnelling. Murk Hettema blijkt te zijn overleden in Orange City, op 21 september 1902 aan typhoid fever (buiktyfus).
Het leuke van deze vondst is, dat ik de eerste in Nederland ben die dit te weten is gekomen. (Uiteraard was mijn overgrootvader Jan Hettema de eerste in Nederland die het te horen kreeg, ik neem tenminste aan dat hij er een brief over heeft gehad 110 jaar geleden). Elke website die deze overlijdensdatum voortaan vermeldt, zou ook een credit naar mijn onderzoek moeten opnemen. Ik ben benieuwd hoe dat gaat lopen. Zie voor meer details mijn blogbericht.

2 Na maanden van afwezigheid in Cyberspace (de diverse nieuwsgroepen, fora en weblogs even niet meegerekend) ben ik dan toch weer present met een eigen website. Het beestje is nog volop in ontwikkeling, maar wie wil kan alvast een kijkje nemen.

3 De transcriptie van de Sont Tolregisters gaat gestaag door en in oktober werd hierover in Groningen een conferentie georganiseerd. Schitterend om te horen wat voor onderzoeken er worden gedaan op basis van deze berg gegevens. Begin volgend jaar gaat er zelfs een equipe uit Leeuwarden naar Kopenhagen om daar in het archief een aantal tolboeken opnieuw op de foto te zetten. Hulde!
Voor mezelf zijn de tolregisters een mooie aanvulling voor wat betreft mijn zeevarende voorvaderen.






En na deze vrolijke berichten is het tijd voor de donkere gedeelten van 2012. Mensen die een goed gevoel willen blijven houden kunnen hier stoppen met lezen. De die-hards kunnen kennis nemen van:

1 Het gedonder met GenLias en de beoogde opvolger wiewaswie. Genlias was een prachtig instrument om te kunnen zoeken in de gegevens van de Burgerlijke Stand. Begonnen in de vorige eeuw, en nu dus te oud (aldus de deskundigen). Er moest een geheel nieuwe site komen, waarvoor in 2007 een budget werd uitgetrokken. Nu, bijna 6 jaar later staat er dan een wangedrocht.
De website weiwaswie is geheel kapotgemaakt, kennelijk door een commissie (definitie van commissie: levensvorm met minimaal 6 voeten en geen hersens) die met publiek geld heeft geprobeerd om iets te maken "dat beter en ruimer is dan het vroegere GenLias". Niet gelukt, jammer.
Van communiceren hebben ze daar trouwens ook geen kaas gegeten, want het hele jaar door waren er tenenkrommende momenten als er weer rare reacties werden gegeven op het blog van www. Reacties overigens, die net zo makkelijk werden geplaatst als ook weer weggehaald.
Eindresultaat: GenLias verdwijnt en er komt een opvolger die alleen te gebruiken is als er 18,50 euro per jaar wordt betaald. Ik haal maar even een Amsterdamse uitdrukking aan: "www: toedeledokie!" vrij vertaald "bekijk het maar met je leuke plannetjes, aan mij verdien je niks".

2 In het umfeld van het vorige punt staat een horde mensjes met dollartekens in de oogjes, die het nieuwe project zien als middel om rijk te worden. En dan zijn er de meelopertjes, die alles wat wiewaswie doet uiteindelijk toch prima vinden. Met aanbevelingen dat "18,50 toch niet te veel gevraagd is voor zoveel informatie". Met als voorlopig dieptepunt de voorzitter van de NGV (tevens lid van de Raad van Toezicht van het CBG) die na een bijeenkomst bij dat CBG "juichend naar buiten liep".
Nee, heertjes, dit verdient geen schoonheidsprijs, eerder een motie van afkeuring dan wel wantrouwen. Ik stel het nemen van nadere stappen nog even uit tot 1 januari, dan is exact bekend hoe de zaken er voor staan.

3 Met al dat digitale geweld zou je haast vergeten dat er ook nog echte archieven zijn, waar je in alle rust onderzoek kunt doen. En die mogelijkheden worden steeds meer ingeperkt. Ze gaan later open, zijn hele dagen gewoon dicht (Arnhem gooide bijvoorbeeld de vrijdag-openstelling er helemaal uit) en schroeven de dienstverlening steeds meer terug.
Ik kan er vaak nog wel omheen laveren, maar beginnende archiefbezoekers worden denk ik echt wel afgeschrikt. En je moet er soms inderdaad een vrije dag voor nemen (ik reken maar even niet uit hoeveel dat dan weer kost).

08 december 2012

Een verdwenen Hettema is gevonden

Mijn overgrootvader Jan Annes Hettema is twee keer getrouwd geweest. Hij trouwde, 21 jaar oud, op 15-05-1869 in Wommels met Gerbrig Murks Abma, 18 jaar oud. Gerbrig is geboren op 07-02-1851 in Cubaard, dochter van Murk Harmens Abma en Baukjen Jans Wynia. Uit dit huwelijk vier kinderen:

Baukje Hettema, * 1870
Anne Hettema, *1871 zeer jong overleden (16 dagen oud)
Anne Hettema, * 1873
Murk Hettema, * 1874
Na het overlijden van zijn eerste vrouw hertrouwde Jan Annes in 1875 met Richtje Dirks Bouma, 26 jaar oud. Richtje is geboren op 25-04-1849 in Oosterend, dochter van Dirk Ypes Bouma en Yttje Lourens Van der Molen. Uit dit huwelijk zes kinderen, waaronder mijn grootvader Pier Hettema.
De kinderen uit het eerste huwelijk heb ik redelijk in het vizier, alleen de laatste Murk bleek spoorloos verdwenen. Geen huwelijk gevonden, geen overlijden. Hij komt nog wel voor als minderjarig kind in een notariële akte uit 1894, die ik vond via Tresoar.
1894 Tzum, notaris D. Cannegieter.
- Baukje Jans Wynia te Spannum, weduwe van Murk Harmens Abma, hij als erflater - Jan Hettema te Winschoten, weduwnaar van Gerbrich Murks Abma als vader van en voogd over Anne en Murk Jans Hettema
Het ging om de verdeling van de erfenis van Murks grootvader. De akte zelf moet ik nog een keer op de foto zetten. Ik geloof dat ik in de afgelopen jaren op elke denkbare plek in Nederland heb gezocht naar Murk Hettema, maar helaas.

Doorbraak
En dan plotseling levert het onderzoek iets op, waardoor je in een compleet andere richting gaat zoeken. Eigenlijk is dit een toevalstreffer, want ik was naar iets heel anders op zoek, maar ik vond:


Een indicatie dat ik het in Noord-Amerika moest zoeken. Preciezer gezegd in de staat Iowa, waar heel veel Nederlanders heen zijn getrokken in het gevolg van hun dominees. De eerste plaats van vestiging van Pella, later vertrok een groep naar Orange City. Die stad werd in de begintijd overigens alleen De Tweede Kolonie genoemd.
Yke Murks Abma, de zuster van Gerbrig Murks Abma en de tante van onze Murk, woonde daar al en de kans was dus groot dat Murk daar heen was gegaan. En dat als een jongen van 15 jaar.

Ik had daarna nog een maand of twee nodig om alle gegevens te verzamelen die ik verder nodig had, waarbij ik veel steun heb gekregen van de Greater Sioux County Genealogical Society. Ook het feit dat de Koninklijke Bibliotheek een aantal jaargangen heeft gescand van het weekblad De Volksvriend (uitgegeven in het Nederlands in Orange City) hielp enorm.
Ik moet het verhaal verder nog uitwerken, maar het eindigt triest. Murk Hettema werkte als knecht op de farm van Gerrit Hulstein en in 1900 heeft hij met succes het Citizenship aangevraagd. Hij werd dus Amerikaans staatsburger. Murk overleed in 1902 na het drinken van bedorven water waardoor hij buiktyfus (tyfeuze koorts) had gekregen. Uit "De Volksvriend" komt het volgende bericht, dat ik met moderne middelen heb verduidelijkt.


Het knipsel werd me toegestuurd door Wilma Vande Berg, vrijwilligster van de Greater Sioux County Genealogical Society, die nog veel meer gegevens voor me heeft opgezocht. Wilma, heel erg bedankt!

Naschrift: Soms gebeuren dingen gewoon parallel, want wat werd er op 17 december 2012 toegevoegd aan de website van Tresoar?

1897 Sneek, notaris H. Fennema
Royement, akte niet aanwezig
- Murk Jans Hettema te Sioux Center, U.S.A.

Bron : Tresoar Toegangsnr. : 26
Inventarisnr.: 120121 Repertoirenr.: 157 d.d. 13 augustus 1897
Laatste update: 17-12-2012

17 november 2012

Heel mooie bronnen bij Historici.nl

Ik was weer eens bezig met de tak van mijn voorvader Pieter Velt uit Hoorn, schipper op onder andere de Oostzee. Ik was hem al tegengekomen in de Sont Tolregisters, maar niet met alle scheepsbewegingen. Dat kan komen doordat nog niet alle boeken zijn getranscribeerd, of omdat schipper Velt een andere route nam. Niet door de Sont, maar bijvoorbeeld door de Grote Belt. Of door de Kleine Belt, dan heb je het wel gehad, want meer toegangen naar de Oostzee zijn er gewoon niet. Het is een afgesloten stuk water, een binnenzee, die maar op 3 punten verbonden is met de wereldzeeën.


Pieter Velt passeerde de Sont op 22 september 1711, van Amsterdam naar de Oostzee. Dat jaar is er geen terugvaart te vinden. Die staat pas genoteerd op 29 april 1712, wanneer hij met zijn schip ‘Opperdoes’ komend van Riga naar Amsterdam vaart. Dit is merkwaardig, het gebeurt maar zelden dat zo’n reis meer dan een half jaar duurt. Wat zou er gebeurd zijn? Averij opgelopen, vastgevroren in het ijs?


Zoekend via Google kwam ik terecht bij de bovenstaande website, waar een berg historische boeken is gescand en via OCR (optisch lezen van tekst) doorzoekbaar is gemaakt. Daar zag ik de reden, waarom Pieter Velt de jaarwisseling van 1711/1712 niet thuis heeft doorgebracht. In de verzamelde brieven van Raadspensionaris Anthoni Heinsius zie ik een brief van Willem Opdorp van 5 december 1711:
Hoogedele Gestrenge Heer, Mijn Heer, Voorlede woonsdag, den 2e deses, des namiddags, hebben mij vijff Hollandse en een Bremer schippers, met namen Joris Kaij, Dirk Cornelissen Roos, Pieter Velt, alle komende van Riga (…) Cornells Tijsz (…), Giel Olphertsz, (…) en Dirk Bielevelt, van Bremen (…) laten weten dat sij in 't seylen na de Zont, de eerste zedert saturdags en de andere van 's sondag, wegens den generael-admirael Guldenleew hier buyten de ree aengehouden en aldus verhindert wierden van bij het Neerlandse convoy in de Zont, dat seylree lag, te komen, en versogt tot haer ontslaginge behulpsaem te sijn.
Opdorp was de secretaris van de Nederlandse ambassadeur in Elseneur en de schippers hebben bij hem hun nood geklaagd. En gevraagd of hij maatregelen kon nemen om ze naar huis te laten varen. Hiermee was het nieuws van hun arrestatie meteen bekend in Nederland. Dat blijkt ook uit een volgende brief van Opdorp aan Heinsius, gedateerd 23 januari 1712:
Hoogedele Gestrenge Heer, Mijnheer, Huyden heb ik ontfangen Haer Ho.Mog. hooggeëerde missiven en resolutiën van den 17e december laestleden en van den 12en deses, de eerste genomen op de requeste van Adriaen de Ruyter, coopman tot Rotterdam, (…) de andere op de requeste van Dirk Bet en Johan Wagener, coopluyden tot Amsterdam, als gecommitteerde van de gesamentlijke geïnteresserden in de schepen vervoert door de schippers Dirk Cornelissen Roos en Pieter Velt, beyde van Hoorn, Cornelis Thijssen, Tjebbe Sirks, Obbe Bartels, Arend Jacobs, Dirk Bilevelt, Olfert Omerts, Jürgen Faeldericks en andere (…) die hier ontrent Coppenhagen waren aengehouden en opgebragt.
Op de thuisbasis is dus ook aan de bel getrokken, door de kooplieden die hun handel niet hadden zien terugkomen vanuit het Balticum. Heinsius heeft daarom brieven geschreven gericht aan de Deense Kroon, met het verzoek dan wel de eis, de schippers vrij te laten.
Dankzij de brieven had ik al veel informatie en dat smaakte alleen maar naar meer. Bet en Wagener woonden in Amsterdam, dus een tripje naar het Stadsarchief Amsterdam was de aangewezen weg om meer informatie te krijgen.
Als zeelui iets dergelijks overkomt is het gebruikelijk dat ze bij een notaris een scheepsverklaring laten opmaken, waar precies in staat hoe de reis is verlopen en wat er eventueel is misgegaan. Kortom, het notarieel archief lonkte. De vroegere gemeentearchivaris Simon Hart heeft zo’n 60 jaar geleden een gedeeltelijke index gemaakt op het notarieel, en die is aan te vragen in de vorm van dozen met kaartjes.
Afijn, 14 dozen verder kwam ik tot de conclusie dat de index niet verder liep dan 1710 en dan weer de draad oppikte rond 1750. Vervelend, wat nu te doen want je wilt natuurlijk niet een hele dag in het archief zitten zonder enige vondst. Ik had al een klein vondstje, de handtekening van Opdorp onder een brief aan de burgemeester van Amsterdam.


Maar de hoofdprijs, die had ik nog niet. Dan maar een wilde gok. In die indexen tot 1710 kwam vaak de naam van notaris Pieter van der Meulen voor, steeds in verband met het afleggen van scheepsverklaringen. Van hem dan maar de eigen index aangevraagd, met als hoopvol teken de namen van Dirk Bet en Joan Wagener. Na even doorbladeren zag ik onderaan de pagina:


En in de attestatie (akte nr, 387) stond dus het hele verhaal van de onfortuinlijke reis van Riga naar Amsterdam. Met weglating van heel wat details komt dat neer op:
20 november 1711 van Riga vertrokken
30 november voor Coppenhagen door de Deense oorlogsvloot aangehouden
16 february 1712 de Deenen beginnen het schip te ontlossen
24 february de lading is geheel uit het schip gehaald
29 february de Deenen beginnen de lading weer terug te plaatsen
5 maart alle lading is weer aan boord, minus 20 masten
19 april enige extra lading ingenomen
27 april vanuit Coppenhagen weggeseyld
8 mei met het convoy vertrokken
13 mei aangekomen op de rede van Tessel
De hoofdprijs dus. Op zo’n manier is een dagje archief wel inspannend maar ook zeer tevredenstellend. Zeker toen ik ook nog de handtekening van Pieter Velt erbij kreeg:


27 oktober 2012

Fotoshoppen tegen anachronismen

Stel, je bent in een mooi oud vestingstadje, maakt foto's en je merkt dat er toch wel wat "21ste eeuwse vervuiling" aanwezig is.


Moderne bordjes, auto's, wandelende mensen en noem maar op. Gelukkig heeft iedereen tegenwoordig kabel-TV, zodat je geen woud van antennes op de daken ziet staan. Al die elementen verstoren het historische beeld. Er zijn drie methoden om daar wat aan te doen:

1 Gewoon wachten tot de auto's weg zijn en dan pas de foto maken

2 Brutaalweg vragen of de eigenaars hun auto's even willen weghalen

3 Gewoon de foto maken en thuis aan de slag

Optie 1 is wel te doen, maar het kost erg veel tijd en je hebt geen garantie dat er in de loop van de dag geen andere auto's bijkomen.
Optie 2 is niet echt handig. Je gaat mensen lastigvallen die gewoon hun dagelijkse bezigheden uitvoeren en die niet zoveel boodschap hebben aan het feit dat iemand hun voertuig als een anachronisme betitelt.
Optie 3 werkt toch het makkelijkst. Je kunt met de computer elk ongewenst deeltje van de foto aanpassen en zaken die niet in het beeld passen wegpoetsen. Toegegeven, het kost even tijd, maar het resultaat mag er wezen. Oordeel zelf:


Het gaat hier overigens om de Zuiderwalstraat in Elburg, van de week op de foto gezet op een van de mooie dagen die we in de herfstvakantie nog mochten hebben.

25 oktober 2012

Crowdsourcing komt in beeld bij de Sont Tol

De registers van de Sont Tol, waarvan momenteel een uitgebreide transcriptie wordt gemaakt, kunnen niet helemaal worden bewerkt door de medewerkers van sociale werkvoorziening Breed uit Nijmegen. Dit bleek vandaag in Groningen tijdens de tweede Arenberg Conferentie over dit Tolregister.


Projectleider Siem van de Woude (foto boven) maakte melding van voortschrijdend inzicht bij het projectteam en de medewerkers. Daarbij bleek, dat de teksten van de akten tussen 1630 en 1700 aanzienlijk moeilijker te lezen waren dan aanvankelijk was gedacht. Tevens bleek, dat de teksten die vóór 1630 zijn opgeschreven als zéér moeilijk betiteld moeten worden.
Oordeel zelf aan de hand van twee tekstfragmenten. Het bovenste dateert uit 1644, het tweede fragment is opgeschreven in 1606:



Het is niet doenlijk om de teksten van voor 1630 te laten transcriberen door de mensen van Breed. In plaats daarvan wordt gezocht naar een mogelijkheid om de transcriptie via crowdsourcing te laten maken. Het zoeken is nog naar een adequaat platform hiervoor, met goede software en deskundige begeleiding. Als dat eenmaal is gevonden, kan het project worden getrokken door vrijwilligers uit de hele wereld. Zij zullen wel enige paleografische vaardigheden mee moeten brengen.

21 oktober 2012

Hergebruik van bronmateriaal

Op zoek naar gegevens over mijn voorouders die in 't Loo in de Liemers (zeg maar achter Arnhem) hebben gewoond kwam ik uit bij de zogeheten Tiend-rollen. Deze lijsten doen een beetje denken aan verpondingskohieren en ze bevatten een opsomming van percelen grond en hun eigenaars dan wel gebruikers. Ik vond de lijst op een bijzondere plaats, namelijk in een dossier uit 1907, terwijl de lijst zelf uit 1757 dateert.


Aan de 20ste-eeuwse stempels op het document uit de 18e eeuw is te merken dat er iets bijzonders aan de hand is. Dat bijzondere is: de lijst is 150 jaar na zijn ontstaan hergebruikt. In 1907 werd een nieuwe belastingwet van kracht, die het innen van de zogeheten "tienden" aan banden legde. In plaats daarvan moest gedurende 30 jaar een erfpacht op de gronden worden betaald aan het Rijk. De instanties die de tienden ontvingen kregen een vergoeding van datzelfde Rijk. Kijk hier voor meer informatie.
In 1907 is de Tiend-rol dus fysiek uit het archief gehaald, de gegevens zijn overgezet naar een toen moderne administratie en de originele papieren zijn als bijlagen bij dat dossier gevoegd. Waar ik het na 105 jaar weer mocht vinden. Mooi materiaal om een transcriptie van de te maken, met redelijk netjes handschrift en slechts hier en daar een moeilijk stukje.


En dan word je nieuwsgierig, want waar liggen die stukken en stukje grond? Bij sommioge inschrijvinbgen staat wel wie er ten noorden of westen woonde, maar niet bij allemaal. Gelukkig brengt het Gelders Archief uitkomst, want in hun kaartenverzameling zit de Tiendkaart uit 1800. Dus maar 43 jaar later, wat wil zeggen dat de kaart redelijk overeenkomt met de situatie uit 1757.


Het mooie is, dat de kaart op hoge resolutie is ingescand, je kunt dus inzoomen op elk gewenst detail. Door het combineren van twee bronnen krijg ik een redelijk beeld van de situatie ter plaatse 250 jaar geleden. Een mooie bijkomstigheid is dat in de Tiend-rol ook de situatie van de grond staat aangegeven, bijvoorbeeld of het weiland is, gebruikt wordt voor akkerbouw of niet bruikbaar is. In het laatste geval kan een perceel gewoon braak liggen of zijn overdekt met stuifzand,


Op de kaart staat ook, waar de wegen liepen en of die soms werden omzoomd met bomen.

03 oktober 2012

Jaartallen, jaartallen en nog eens jaartallen

Ik hoor het mijn vader nòg zeggen: "De kinderen leren tegenwoordig haast niets meer op die school." Senior had het over de geschiedenislessen en het gebrek aan jaartallen dat wij tot ons moesten nemen. Overbekende jaartallen zoals

1600 - Slag bij Nieuwpoort en
1609-1621 - Twaalfjarig Bestand


wilden er nog wel in. Maar de diverse successieoorlogen of de termijnen van de Graven van Holland, die heb ik niet fanatiek meer geleerd.
De kans is groot, dat mensen die aan het eind van de 19e eeuw leefden net zo gedacht zullen hebben over het 'makkelijke geschiedenisonderwijs' dat mijn vader in de eerste helft van de 20ste eeuw heeft gehad. Slechts een beperkt aantal jaartallen om te leren en weinig aandacht voor bijvoorbeeld de vaderlandse handel. Hoe anders was dat in 1870!

Toevalsvondst
Hoe kom ik hier nu eigenlijk op? Via een archiefonderzoek naar de Sont Tolregisters kom ik uit op een Tractaet uit 1701 en een daaraan voorafgaand Verdrag van Christianopel uit 1645. Christianopel, waar ligt/lag dat en hoezo 1645? Ik wist het niet en moest het opzoeken (wat dan ook weer leuk is) maar een leerling van de lagere school (!) in 1870 had dat jaartal zo kunnen opdreunen.
Ik kom aan deze wijsheid na het bekijken van de site van het Schoolmuseum, die online is gezet door de Universiteit van Amsterdam (UvA). Daar staat een handboekje voor de hoogste klasse der Lagere Scholen. Hier het fragment waar ik het over heb:


In het verdrag van Christianopel (een plaats in Zuid-Zweden, aan de Baltische kust) stond vermeld hoeveel tol schippers moesten betalen bij passage van de Sont. Goederen hadden een bepaalde waarde en op basis daarvan werd een tolbedrag berekend. De Staten Generaal der Verenigde Nederlanden sloten dat verdrag om af te zijn van de mogelijke willekeur van de tolbeambten.


Het verdrag diende vele jaren na 1645 tot tevredenheid van beide partijen (de Denen en de Nederlanders) tot volle tevredenheid.

Aanpassen aan veranderingen
Maar... er is natuurlijk een maar, de beschrijving uit 1645 begon toch wat te kort te schieten. Er kwamen nieuwe goederen bij, die niet in het verdrag uit 1645 stonden. De vraag rees, hoeveel tol daarvoor geheven moest worden. De tolbeambten losten dat vaak creatief op, maar dat leidde toch toch onduidelijkheid. Er moesten nieuwe afspraken worden gemaakt en dat gebeurde op 15 juni 1701 in Kopenhagen.
Er werd een nieuw verdrag opgesteld, met daarin besloten de overeenkomst van 1645. Het geheel werd daarna keurig gedrukt, zodat iedere kapitein er een exemplaar van kon krijgen en hij dus precies wist waar hij aan toe was.


Dit verdrag heeft het 120 jaar volgehouden, pas in 1821 werd een nieuwe tollijst samengesteld door de heren Thaarup en Martensen.

Vindingrijk
Mocht er intussen een probleem ontstaan met een nieuw soort scheepslading, denk aan specerijen, dan mochten de kapitein en de tolbeambte zelf een prijs afspreken. Die diende dan als basis voor de tolgaarder. Een schipper die meende slim te zijn door een veel te lage waarde op te geven, moest trouwens wel oppassen. Een van de bepalingen in de lopende verdragen luidde namelijk, dat de Deense Kroon het recht had om de lading voor het opgegeven bedrag van de schipper te kopen...

15 september 2012

Verdwenen straatnamen in Amsterdam

Het gaat nu niet om de straatnamen die echt zijn verdwenen, zoals de Katersteeg waar ik het al eens over heb gehad, maar om de straatnamen die de bezetter niet welgevallig waren. Die namen moesten het veld ruimen. Zo werd het Jonas Daniël Meijerplein omgedoopt in Houtmarkt, om een voorbeeld te noemen. Ik wist wel dat er meer namen waren veranderd, maar niet precies om welke straten het nu precies ging. Ik ben daar in gedoken na het zien van de woningkaart van mijn opa, die aan de Sarphatistraat heeft gewoond:


Het gaat om de met potlood aangebracht aantekening in het bovenvak van de kaart. Hier een detailopname zodat het wat beter te zien is.


De naam is dus in de oorlog gewijzigd (in Muiderschans) en toen de oorlog voorbij was, werd zo snel mogelijk de oude naam weer teruggezet. Hersteld in mei 1945, dus.
Maar waarom moest de naam Sarphatistraat eigenlijk het veld ruimen?
Daarop geeft Wikipedia het antwoord: "Samuel Sarphati (Amsterdam, 31 januari 1813 – 23 juni 1866) was een Joods arts, chemicus, weldoener en broodfabrikant. Hij speelde een belangrijke rol in de ontwikkeling van het onderwijs, de volksgezondheid, de stedenbouw en de nijverheid van Amsterdam in het midden van de 19e eeuw."

Ook andere straatnamen moesten er aan geloven. Joodse naamgevers werden geweerd en ook straten en pleinen die naar leden van het Koninklijk Huis waren genoemd kregen een andere naam. Dat is te lezen in het volgende krantenbericht, gehaald van de website van de Koninklijke Bibliotheek:


Op de site van het Verzetsmuseum lezen we tenslotte nog het volgende: "Wat opvalt aan dit alles is dat er geen straten naar nationaal-socialisten werden genoemd, er kwam dus geen Mussertplein of Van Geelkerkenlaan. Alle naamsveranderingen werden per raadsbesluit van 18 mei 1945 teruggedraaid. Na 1945 zijn er veel Amsterdamse straten naar verzetsmensen genoemd, onder meer in het nieuwe Osdorp."

14 september 2012

Dagje archief met hindernissen

Vandaag weer eens ouderwets naar het archief gegaan. Thuis natuurlijk zoveel mogelijk voorbereid zodat ik het maximale rendement uit mijn tijd kon halen. Dat wil zeggen: vast opzoeken welke stukken ik ga aanvragen, welke vervolgkeuzes eventueel gemaakt moeten worden en welke scans even op de PC in de studiezaal moeten worden bekeken.
In de trein een beetje doezelen en af en toe een blik werpen op het krantje. Op de puzzelpagina viel mijn oog even op:


Oh, nou dat zal dan wel. Die tekst gaat over werk en vandaag ben ik vrij. Toch? De meningen daarover lopen uiteen. Zeker toen ik merkte dat het geheugenkaartje in mijn camera raar ging doen. Een nogal boze mededeling op het display van de camera maakte duidelijk dat de beelden niet naar de geheugenkaart geschreven konden worden. Mogelijk door een defect aan die kaart. Nou, daar zit je dan. Er zat niets anders op dan in de stromende regen proberen een fotowinkel te vinden.
Uiteindelijk is dat gelukt en kon ik als een soort verzopen kat het archief weer binnengaan. Een nieuw geheugenkaartje rijker en een hoeveelheid euro's armer. En met de vaste overtuiging om volgende keer gewoon een reservekaartje mee te nemen! Ach, al doende leert men.

07 september 2012

Het nut van deskundige hulp

Bij het speuren voor een artikel dat ik aan het schrijven ben, kwam ik een charter uit het jaar 1514 op het spoor. Veelbelovend, dus gauw aanvragen en wachten wat er op mijn tafel kwam te liggen.
Ik kreeg niet het originele charter, maar een foto ervan. Zag er best mooi uit, maar het was niet groot genoeg om de oude teksten goed te kunnen lezen:


Tja, daar zit je dan. Toch maar even het probleem voorgelegd bij de infobalie van de studiezaal, met de vraag of er misschien een grotere foto van het document beschikbaar was. Of eventueel een scan die gedownload kon worden? Dan zijn de teksten groter en kost het maken van een transcriptie veel minder tijd.
Na even piekeren kwam de dienstdoende studiezaalmedewerker met een gouden tip. Het Charter valt namelijk onder het archief van de Erfgooiers en van die groep zijn heel veel akten al getranscribeerd. Zo ook deze, zo bleek na een aantal razendsnelle bewegingen op het toetsenbord en met de muis. Allemaal te vinden in een boek over Middeleeuws recht van dr. D. Th. Enklaar. En dat boek, dat stond gewoon in de kast op studiezaal. Gauw de transcriptie op de foto zetten en ik was klaar in een fractie van de tijd die een eigen transcriptie zou hebben gekost.


Moraal van het verhaal? Durf te vragen, zodat je geen kennis die in de buurt aanwezig is over het hoofd ziet!

02 september 2012

De transcriptie


Het gaat hier om de tweede betekenis van het woord, het overschrijven van een bestaande tekst in een meer leesbare vorm. Een oude akte ziet er misschien heel mooi uit, door het oude handschrift is de inhoud niet goed te lezen. En dat is jammer. Er is niet "het beste" recept voor het maken van een transcriptie. Je kunt er bijvoorbeeld voor kiezen om helemaal handmatig te werk te gaan. Fotokopie aan de ene kant, schrijfblok voor je neus en pennen maar.
Resultaat: een handgeschreven tekst.
Of je maakt niet eens een fotokopie, maar werkt in het archief rechtstreeks vanaf het scherm van de fichelezer. Voordeel: het kost je helemaal niets, grote nadeel: je bent heel veel tijd kwijt die misschien beter voor verder onderzoek kan worden gebruikt.

Thuis werken gaat nog altijd het beste, geen afleiding en alle tijd om een mooie transcriptie te maken. Dat kan op basis van een foto die zelf gemaakt is, of een plaatje dat van internet is gehaald. De meest simpele opzet staat op de volgende foto:


De foto is ingeladen in Paint (wordt standaard meegeleverd met Windows) en de tekst wordt getypt in Kladblok (ook standaard aanwezig op de pc). Dit werkt wel, maar de hele opzet is niet zo flexibel. Opschalen dan maar, door in plaats van Paint een meer geavanceerd tekenpakket (Paint Shop Pro) te gebruiken. Je hebt dan meer controle over het uiterlijk van de tekst.


Ook nu wordt weer een klein venstertje van Kladblok onderin beeld gezet, voor het intypen van teksten. Nadeel: Kladblok vormt nu de bottle-neck van het proces. De teksten kunnen niet makkelijk worden aangepast, met lettergroottes, onderstrepen of een andere kleur. Wie dat wil, zal gebruik moetyen maken van een betere tekstverwerker, en dan krijg je de combinatie PSP en Word.


Om dit goed te laten functioneren, moeten de twee vensters goed op elkaar worden afgestemd. Het is geen goed idee om het tekenpakket het hele scherm te laten beslaan en Word daar bovenop te zetten. Het lijkt wel makkelijk, maar zodra je iets aan de scan wilt veranderen, krijgt PSP het hele scherm en is Word weggedrukt. Na het aanpassen van de weergave van de scan moet Word dus weer worden opgezocht in de Taakbalk. Toegegevn, het kan allemaal best, maar het is lastig.
Een alternatief is het gebruik van een speciaal programma, zoals Transcript. Daarmee kunnen foto's of zelfs een lange PDF met beeldmateriaal worden ingelezen. De bovenste helft is voor de afbeelding, de onderfste helft van het scherm is voor de tekst. Met een simpele muisbeweging kan de verdeling tussen beeld en tekst worden aangepast. Gewoon de middenbalk verslepen en klaar.


Dit zijn zo'n beetje de mogelijkheden voor eigen gebruik. Een niet genoemde mogelijkheid is het gebruik van een spreadsheet in plaats van een tekstverwerker. Dat kan voor eigen gebruik maar ook als je meedoet aan een crowdsourcing-project. De organisatie verstrekt zo'n rekenblad, dat al gedeeltelijk is ingevuld. Voorbeelden zijn het project over de volkstelling van 1744 in Friesland (via archief Tresoar).


Van Tresoar kregen we een nogal 'breed' spreadsheet, wat wil zeggen dat er veel kolommen waren voorgedefinieerd. Dat is gedaan om met alles rekening te houden, zoals voornaam en patroniem maar ook voornaam en familienaam. Ook waren er drie kolommen voor het aangeslagen bedrag (guldens - stuivers - penningen) en aparte kolommen om aan te geven of iemand insolvent of gealimenteerd was. Het spreadsheet wordt gebruikt in combinatie met de scans van de website van Tresoar.
Een ander 'voorgekookt' spreadsheet krijg je bij deelname aan het project Militaire Stamboeken van Genver.


De beelden zijn in dit geval afkomstig van de website Familysearch, en die moeten afbeelding voor afbeelding worden geladen. Ook hier is het weer zaak, om de afmetingen van de twee deelvensters (browser en spreadsheet) goed op elkaar af te stemmen.
Er zijn ook projecten waarbij zowel de beelden als de invulschermen worden aangeboden. Een mooi voorbeeld is het project Amsterdamse Bevolkingsregisters van VeleHanden. Deelnemers loggen in op een website en krijgen dan het volgende voor hun neus:


Het gaat om bladen met soms wel 40 namen van bewoners. Die namen moeten ingevoerd worden in een spreadsheet-achtig formulier. De website biedt wel de mogelijkheid om per ingevulde regel de scan een stukje op te schuiven, maar de praktijk leert, dat je dat beter met de hand kunt doen. Net zoals bij de andere methoden die ik hier heb beschreven, trouwens.
Welke methode je ook kiest, het is wel verstandig om regelmatig het resultaat op te slaan. Alleen bij VelHanden hoeft dat niet.

Persoonlijke ervaringen
Hoe denk ik er zelf over? De handmatige aanpak (puur schrijven) was mijn eerste poging. Ik weet nog wel dat ik twee uur bezig ben geweest om een testament vanaf de fichelezer over te schrijven. Niet echt handig.
Daarna heb ik geëxperimenteerd met combinaties van tekenprogramma's en tekstverwerkers tot ik Transcript ontdekte. Ideel voor thuisgebruik maar ook handig om op USB-stick mee te nemen naar een andere lokatie.
Pas sinds de komst van de diverse crowdsourcingprojecten ben ik deels afgestapt van Transcript. Het werken met een spreadsheet is wel handig, alleen moet je erg bedacht zijn op de onhebbelijke neiging van Excel om je invoer aan te vullen. Heb je een aantal keer de naam "Frederik" ingevuld, dat wil Excel dat er ook van maken als de naam "Fredrik" langskomt.
Ook is het lastig, dat niet elke partij dezelfde volgorde aanhoudt. Bijvoorbeeld:
voornaam - tussenvoegsel - familienaam en
voornaam - familienaam - tussenvoegsel
De eerste heb je bij VeleHanden, de tweede bij Genver. Je kunt dan de mist in gaan als je niet oplet.

23 augustus 2012

Merkwaardige huisnummers - 3 -

Weer een posting over huisnummers, nu geconcentreerd op de bovenverdieping(en). Het blijkt dat verschillende steden ook daarvoor verschillende systemen hebben.
Amsterdam doet het zo, de woning op de begane grond krijgt als toevoeging “huis”, vaak afgekort tot “hs”, de verdiepingen daarboven worden met Romeinse cijfers aangeduid, bijvoorbeeld 16-I voor de eerste verdieping van nummer 16. Huizen die aan het eind van de 19e eeuw werden gebouwd, hebben een voor- en een achterdeel, je kun dus wonen op Kinkerstraat 37-III achter.
De toevoeging op de huisnummers was er eigenlijk alleen voor de postbode, want aan de buitenkant van de huizen stond doorgaans maar één nummer.

In Utrecht wordt het bovenhuis aangegeven met de toevoeging “bis”, een systeem dat voor zover ik weet in geen enkele andere Nederlandse gemeente wordt toegepast. Is er een tweede bovenhuis, dan krijgt dat de toevoeging bis A. Op Flickr vond ik bijgaand juweeltje:

Het systeem met huisnummers met bis is ook te vinden in Parijs en daar hebben ze weer een geheel eigen oplossing bedacht voor de verdere bovenwoningen. De eerste bovenwoning (de tweede woning met dat adres) krijgt net als in Utrecht de toevoeging bis. De tweede bovenwoning (de derde woning) krijgt de toevoeging “ter” en de derde bovenwoning de toevoeging “quater”. Deze termen zijn afgeleid van Latijnse rangtelwoorden. Zo’n bordje voor de derde verdieping (de vierde woning op dat nummer) ziet er dan bijvoorbeeld zo uit:

Haarlem beschikt ook over een vrij uniek systeem, waar de huisnummers in kleur werden uitgevoerd. De benedenverdieping was zwart, het bovenhuis was rood. Mijn overgrootvader Dirk Keijzer woonde bijvoorbeeld op de Kleine Houtstraat 31 rood, op het bovenhuis dus.

18 augustus 2012

Merkwaardige huisnummers - 2 -

In het vooroorlogse Berlijn werd een bijzonder systeem gehanteerd voor het nummeren van huizen, de zogeheten Hufeisen-nummerierung. In het Nederlands de hoefijzernummers. Het systeem kwam er op neer, dat het eerste huis aan de rechterkant van de straat het nummer 1 kreeg. Vervolgens werd aan die rechterkant doorgeteld met 2, 3 enzovoort.
Dat leidt dus tot grappige constructies waarbij nummer 1 tegenover nummer 26 ligt en nummer 13 het huis met nummer 14 aan de overkant heeft. Dit wordt mooi weergegeven in de oude adresboeken van Berlijn:


In dit geval gaat het om de Türkenstrasze, die loopt tussen de Müllerstrasze en de Edinburgerstrasze. Deze straten liggen in de wijk Wedding waar in die tijd de straten werden genoemd naar plaatsen en landen in Europa. De straat bestaat nog steeds en zo laat Google Maps het zien:


Wie zelf ook wel eens wil grasduinen in de adresboeken van Berlijn kan terecht op de speciale website van de Zentral- und Landesbibliothek van Berlijn. Daar hebben ze een hele collectie gedigitaliseerd.

14 augustus 2012

Merkwaardige huisnummers

De huisnummering van Keulen (uit 1796) en Maastricht (uit 1806) was doorlopend, wat wil zeggen dat elk huis een eigen uniek nummer had gekregen. Handig op het moment van uitgifte, maar erg ingewikkeld als er panden gesloopt of bijgebouwd werden. De nummeringen in beide steden is inmiddels vervangen door de 'gebruikelijke' variant bestaande uit straatnaam gevolgd door nummer. In een stad kun je dus diverse keren hetzelfde nummer aantreffen, maar het verschil tussen 'Markt 33' en 'Bunderweg 33' is overduidelijk.

Toch bestaan er nog nummeringssystemen die veel ouder zijn dan de bovengenoemnde twee. Het merkwaardigste wordt gebruikt in Mannheim, waar de binnenstad is verdeeld in vierkanten, in het Duits Quadrate geheten. Elk Quadrat heeft een aanduiding met een letter en een cijfer. De kenner kan uit die combinatie meteen de juiste positie aflezen, net zoals een vak op een schaakbord.
Midden door Mannheim loopt een brede straat (die dan ook zeer toepasselijk Breite Strasze heet) en dat is de oorsprong van de nummering. D4 wil zeggen: vierde rij Quadrate van onder af en vierde Quadrat van de Breite Strasze af. De plattegrond van de stad maakt duidelijk hoe het zit:


Maar dan nu de nummering. De huizen worden opeenvolgend genummerd (1, 2, 3 etc) om het vierkante huizenblok heen. Om het helemaal mooi te maken loopt de nummering aan de ene kant van de stad tegen de klok in en aan de andere kant juist met de klok mee.
Dit systeem is meer dan 400 jaar oud en het werd ooit beschouwd als het summum van logica. Met enig nadenken kan ik me best in die stelling vinden, maar als je als toerist in de binnenstad rondloopt dan verdwaal je gegarandeerd.

10 augustus 2012

De Engelse ziekte

Nee, het gaat niet over rachitis maar over de onhebbelijke gewoonte om woorden die aan elkaar horen los te schrijven. Waardoor soms stuitende constructies ontstaan. Ik zag er weer eentje langskomen en nog wel op de website van het CBG. Lees even mee:

Nieuwe dagcursus van Eric Hennekam op 3 december
9-08-2012

Veel genealogen en andere archiefonderzoekers (historici, auteurs)
gebruiken standaard bronnen op internet om informatie over hun familie
en over archieven te zoeken. Maar er is veel meer te vinden door een
andere zoekmethode te gebruiken. In een speciaal ontwikkelde ééndaagse
cursus...

tot zover het citaat van de site.

Wat staat daar nu eigenlijk? Dat onderzoekers standaard (dat wil zeggen steeds) gebruik maken van bronnen. Iets dat aantoonbaar niet waar is, er zijn genoeg klakkeloos kopiërende mensjes.

Wat wordt bedoeld? Dat er wordt gezocht in de standaardbronnen en dat de cursus leert om buiten de gewone paden te lopen.

Afijn, het deed me weer even denken aan het epistel van vriend H. Baut, die een lab beschreef met een buitenlandse prof. Voor een experiment had hij een kooi van Faraday nodig, maar het aanwezige exemplaar was niet zwaar genoeg. Zijn opmerking over "een lichte kooi" tegen de directrice van het lab leidde tot tumult...

05 augustus 2012

Zéér hoge huisnummers

Bij mijn naspeuringen ben ik al de nodige hoge huisnummers tegengekomen, zo hebben mijn opa en oma gewoond op de Rijswijkscheweg nummer 506 in Den Haag. Maar wil je ook, die straat is bijna anderhalve kilometer lang.
Maar huisnummer 1196 in een straatje van krap 80 meter lengte, daar moet toch iets anders aan de hand zijn. En dat klopt, want het gaat niet om aparte huisnummers zoals wij die kennen, maar om huisnummers van een hele stad, Maastricht in mijn geval.


De overledene, hoefsmid Nicolaas Marquet, woonde in de Uitbelderstraat No 1196 zo lees ik in de overlijdensakte. Het blijkt dat Maastricht in 1806 een huisnummering kreeg, de zogeheten Franse nummering, waarbij elk huis een eigen nummer kreeg. De straatnaam werd er voor genoemd om aan te geven waar dat nummer zich bevond.
Dat systeem komt meer voor, we hoeven alleen maar naar het mooie verhaal van de makers van Eau de Cologne (Kölnisch Wasser) te luisteren. Wel even de romantiek wegdenken van de Franse officier die bij nacht en ontij te paard door de stad reed om nummers op muren te schilderen. De huizen in Keulen kregen wel allemaal een eigen nummer en dat van de parfummaker stond in de Kloksteeg ofwel de Glockengasse.


Goed, we zitten op het juiste spoor. Maar hoe kom ik er nou achter om welk huis het precies ging? Een optie is om af te reizen naar Maastricht (3 uur met de trein heen en 3 uur terug) om daar in het archief de concordantietabel te raadplegen. Beetje veel tijd voor een enkele opzoeking, maar misschien staat die omrekentabel wel op internet?
Nou nee dus, dat stond hij niet. Maar even verder speuren op Watwaswaar.nl biedt een alternatief. In een kolom op de OAT (de Oorspronkelijke Aanwijzende Tafel) staan getallen vermeld, soms in een vreemde volgorde. Zet je die nummers op de kaart, dan komt er weer orde in de chaos. Het kan niet anders of we hebben te maken met "een" huisnummering voor de hele stad. Nu eventueel nog bewijzen dat het hier om de bewuste Franse nummering uit 1806 gaat, hoewel dat niet per se hoeft.


Maar in de tussentijd heb ik wel wat ik weten wilde, namelijk de lokatie van huis nummer 1196. Op de kaart aan de linkerkant van de straat, het middelste van de 5 panden. En dan lukt het weer om te zien welk pand het is, zonder 3 + 3 uur in de trein te zitten. Leve Google Streetview, dat goed laat zien om welk pand het gaat.


Uiteraard is dit (vooraan rechts op de foto) niet het huis dat er in 1828 stond, daar is de bouw te modern voor. Ik kan me wel voorstellen dat ook dat oude huis een grote poort heeft gehad, zodat de paarden die beslagen moesten worden de smidse ingeleid konden worden.

22 juli 2012

Raadsel van de oude foto is ontrafeld

Ik heb al eens eerder geschreven over een foto van mijn grootouders met hun vier kinderen. Toen ging het vooral om de afgebeelde personen. Maar de reden waarom die foto was gemaakt, waar en door wie bleven duister.
Aan de leeftijden te zien was het wel waarschijnlijk dat de foto was genomen toen opa en oma in of bij Maastricht woonden (ze hebben daar op een aantal adressen gewoond). Uiteindelijk kwam de oplossing uit de nalatenschap van mijn tante Annie. Zij bezat een foto met daarop hetzelfde gezelschap, maar in een andere pose. Het enigszins verfomfaaide kiekje heb ik even op de foto gezet, samen met het ingelijste familieportret:


Er zijn dus minstens twee foto's gemaakt tijdens dezelfde gelegenheid. Nu draaien we onze hand daar niet meer voor om, voor hetzelfde geld maken we 30 foto's of meer. Maar in die tijd was fotograferen een dure aangelegenheid.
Als extra bonus stond op de achterkant van het kleine fotootje een aantekening, en wel:


Kijk, nu gaan er allemaal bellen rinkelen, zeker als je weet dat opa en oma getrouwd zijn op 30 november 1907. Ze waren dus 30 jaar getrouwd en het was feest! Mijn nicht Anneke sprak het verlossende woord over het handschrift achterop de foto, zij herkende het als het schrift van haar vader, mijn oom Lambert. Lambert was getrouwd met tante Annie en hij was dus de fotograaf, die bijna 75 jaar onbekend was gebleven.
Ik heb nog gezocht naar extra gegevens over het feest, maar kwam niet zo ver. In plaats daarvan dan maar even een kalender van die maand gemaakt, een beetje in de stijl van toen.


Het was die dag niet zo warm, zo blijkt op de website van het KNMI, waar je de temperatuur van vroeger te weten kan komen. De normale temperatuur voor 30 november was 7,9 graden, maar de temperatuur in De Bilt kwam niet hoger dan 5,4 graden. De zon hebben ze de hele dag niet gezien.
En toen nog even een blik geworpen op de kranten van die datum. Het gesprek van de dag was het ongeluk van Prins Bernhard, die zijn sportwagen aan gort had gereden in de buurt van Amsterdam.


Met een mooi staaltje van het gezegde "van de prins geen kwaad weten", want in de allereerste berichten heette het, dat de auto met een zeer hoge snelheid was komen aanrijden. Toen bleek wie de inzittende was, de prins met zijn aide-de-camp, werd dat al snel gebagatelliseerd. In de trant van: "de auto heeft circa 90 K.M. per uur gereden, hetgeen op zo'n autoweg min of meer gebruikelijk is. Andere chauffeurs reden geregeld nog harder".